
Over de oorsprong van de Indo-Europese talen
- Peter Logghe
- 12/04/2025
Drie nieuwe studies, die betrekking hebben op de oorsprong van de Indo-Europese talen, werden recent gepubliceerd. De eerste, het werk van een ploeg van 91 onderzoekers, waaronder geneticaspecialist Eske Willerslev van de universiteit van Kopenhagen, interesseerde zich voor de manier waarop de erfenis van de yamnaya-cultuur (die overeenkomt met de laatste gemeenschappelijke thuis van de Indo-Europeanen, maar bijna zeker niet met de originele herkomstplaats…) werd doorgegeven aan de Europese volkeren.
De ontcijfering van het genoom van 2.717 individuen, die leefden tussen 5200 en 2100 van onze jaarrekening (en waarvan 2.403 reeds werden gepubliceerd) toont dat de Griekse en Armeense groepen ten tijde van de Bronstijd rechtstreeks hebben geërfd van de yamnaya-genen, terwijl de Spanjaarden, de Fransen en de Italianen die hebben gekregen via tussenpersonen van de Glockenbecherkultur. De yamnaya-cultuur ontwikkelde zich vanaf het 4de millenium voor onze jaarrekening in de Pontische Steppen, ten noorden van de Zwarte Zee, vooraleer zich gaandeweg te verspreiden vanuit Mongolië tot in Ierland, waarbij deze Glockenbecherkultur eveneens genomen in zich opnam die toebehoorden aan bevolkingsgroepen van lokale herders. In Griekenland was de yamnaya-erfenis al aanwezig in 3800 voor onze jaarrekening, en viel het samen met de opkomst van de Myceense beschaving.
Ambitieuzer nog waren twee andere studies, geleid door onderzoekers van de Universiteit van Harvard en van Hartwick, in samenwerking met David Reich van de universiteit van Harvard en met Ron Pinhasi van de universiteit van Wenen. Ze hebben betrekking op het DNA van 435 individuen die in Eurazië leefden tussen 6400 en 2000 voor onze jaarrekening. Hun belangrijkste conclusie is dat de oudste Indo-Europese talen (die de archaïsche kenmerken hebben die men niet terugvindt in de meer recente talen), zoals het Hettitisch, geen enkel spoor dragen van de yamnaya-cultuur. Dit doet de wetenschappers denken dat de Anatolische (en waarschijnlijk ook de Tokhaarse) talen zich waarschijnlijk in een vroeger tijdperk hebben losgemaakt van de gemeenschappelijke stam, tussen 6400 en 4400 voor onze jaarrekening, een periode dus van de proto-Indo-Europese talen. Hun oorsprong zou meer bepaald moeten gezocht worden in de pre-yamnaya-bevolkingsgroepen van de lage Volga, ten noorden van het Kaukasus-gebergte. Het zou kunnen gaan om afstammelingen van de cultuur van Khvalynsk, die haar thuis had in de streek van Midden Volga (kenmerk T1b-V1636, haplogroep R1a die afkomstig is uit een regio meer ten noorden gesitueerd).
Bron: BioRxiv, 25 december 2024, Nature, 5 februari 2025.